Psalmen 80 NBG51
1. Voor de koorleider. Op de wijze van: De leliën. Een getuigenis van Asaf. Een psalm.
2. Herder Israëls, neem ter ore! Gij, die Jozef leidt als schapen, Gij, die op de cherubs troont, verschijn in lichtglans.
3. Wek uw sterkte op vóór Efraïm, Benjamin en Manasse; en kom tot onze verlossing.
4. O God, herstel ons, doe uw aanschijn lichten, opdat wij verlost worden.
5. Here, God der heerscharen, hoelang brandt (uw toorn) tegen het gebed van uw volk?
6. Gij hebt hen tranenbrood doen eten, hen tranen doen drinken in overvloed.
7. Gij hebt ons tot een twistappel voor onze naburen gesteld, en onze vijanden bespotten ons.
8. O God der heerscharen, herstel ons, doe uw aanschijn lichten, opdat wij verlost worden.
9. Gij hebt een wijnstok uit Egypte uitgegraven, Gij hebt volken verdreven en hèm geplant.
10. Gij hebt (de grond) voor hem toebereid, zodat hij wortelen schoot en het land vulde.
11. Bergen waren met zijn schaduw bedekt, en ceders Gods met zijn twijgen;
12. hij breidde zijn takken uit tot aan de zee, zijn scheuten tot aan de Rivier.
13. Waarom hebt Gij zijn muren doorbroken, zodat ieder die langs de weg voorbijgaat, ervan plukt,
14. het everzwijn uit het woud hem afvreet, en wat op het veld zich roert, hem afweidt?
15. O God der heerscharen, keer toch weder, aanschouw uit de hemel en zie, en sla acht op deze wijnstok,
16. de stek die uw rechterhand heeft geplant, op de zoon die Gij U hebt grootgebracht.
17. Als afval is hij met vuur verbrand; door uw dreigende aanblik gaan zij te gronde.
18. Uw bescherming zij over de man van uw rechterhand, over het mensenkind dat Gij U hebt grootgebracht.
19. Dan zullen wij niet van U wijken; maak ons levend, dan zullen wij uw naam aanroepen.
20. Here, God der heerscharen, herstel ons, doe uw aanschijn lichten, opdat wij verlost worden.