Logo
🔍

Psalmen 89 BB

« Psalm 89

1. Een gedicht van de Ezrahiet Etan, om iets van te leren.

2. Ik zal altijd zingen over uw goedheid. Voor altijd zal ik zingen over uw trouw.

3. Ik zing: "Uw liefde duurt voor eeuwig. Uw trouw staat zo vast als de hemel."

4. U heeft tegen David gezegd: "Jou heb Ik uitgekozen. Met jou sluit Ik een verbond:

5. Ik zal ervoor zorgen dat jouw familie voor altijd zal blijven bestaan. Door de eeuwen heen zal altijd één van jouw zonen koning zijn."

6. Daarom prijzen de engelen uw wonderen, Heer. Ook in de gemeente prijzen de gelovigen uw trouw.

7. Want wie in de hemel is als U? Wie van de goden is als onze Heer?

8. God is heel indrukwekkend in de bijeenkomst van de heilige engelen. Iedereen om U heen is vol ontzag voor U.

9. Heer, God van de hemelse legers, wie is zo machtig als U? Uw trouw straalt van U af.

10. U heerst over de wilde zee. De hoogste golven maakt U weer rustig.

11. U heeft Rahab verslagen en verpletterd. Met uw sterke arm verjoeg U uw vijanden.

12. Van U is de hemel, van U is ook de aarde. De hele wereld met alles wat daarop is, is door U gemaakt.

13. U maakte het noorden en het zuiden. De bergen van de Tabor en de Hermon juichen voor U.

14. U bent machtig. U bent sterk.

15. U heerst rechtvaardig. In alles wat U doet bent U vol liefde en trouw.

16. Het is heerlijk voor de mensen als ze uw stem kennen. Ze kunnen genieten, Heer, van uw aanwezigheid.

17. Elke dag juichen ze voor U. Omdat U goed voor hen bent, worden ze machtig.

18. Want U bent hun kracht. Door uw goedheid zal het goed met ons gaan.

19. De Heer heeft ons een koning gegeven die ons beschermt als een schild.

20. U heeft vroeger tegen uw dienaar gezegd: "Ik heb iemand uit het volk uitgekozen. Hem heb Ik tot een machtige held gemaakt. Ik zal hem altijd helpen.

21. Ik heb mijn dienaar David uitgekozen. Met mijn heilige zalf-olie heb Ik hem tot koning gezalfd.

22. Ik zal hem altijd leiden. Ik zal hem sterk en machtig maken.

23. Geen vijand zal hem verslaan, geen schurk zal hem kwaad doen.

24. Ik zal zijn vijanden voor zijn ogen doden. De mensen die hem haten, zal Ik straffen.

25. Ik zal altijd goed voor hem zijn. Ik zal hem altijd trouw zijn. Dankzij Mij zal hij machtig worden.

26. Ik zal ervoor zorgen dat hij zal heersen over zeeën en rivieren.

27. Hij zal tegen Mij zeggen: 'U bent mijn Vader, mijn God, de rots onder mijn voeten.'

28. Ik zal hem tot mijn oudste zoon maken, tot de machtigste koning van de aarde.

29. Voor altijd zal Ik goed voor hem zijn. Ik zal Mij voor eeuwig houden aan mijn verbond met hem.

30. Zijn familie zal voor altijd blijven bestaan. Zijn familie zal heersen zolang de hemel bestaat.

31. Maar als zijn zonen zich niet aan mijn wetten houden, als ze niet leven zoals Ik het wil,

32. als ze Mij niet willen gehoorzamen en niet willen doen wat Ik zeg,

33. dan zal Ik hen met rampen straffen voor hun ongehoorzaamheid.

34. Maar van David zal Ik altijd houden. Ik zal hem altijd trouw zijn.

35. Ik zal Mij altijd aan mijn verbond houden. Ik zal mijn belofte niet breken.

36. Ooit heb Ik bij Mijzelf gezworen (en hoe zou Ik tegen David kunnen liegen!):

37. "Zijn familie zal voor altijd blijven bestaan. Zijn familie zal regeren, zolang als de zon zal bestaan,

38. zolang als de maan aan de hemel zal staan. Dat zweer Ik bij Mijzelf."

39. Toch bent U boos geworden op de man die U tot koning heeft gezalfd. Toch heeft U hem verlaten.

40. U heeft uw verbond met hem verbroken, U heeft zijn kroon tegen de grond gegooid.

41. U heeft de stadsmuren afgebroken, de burchten tot een puinhoop gemaakt.

42. Iedereen die langskwam heeft hem beroofd. De buurvolken lachen hem uit.

43. U heeft zijn vijanden machtig gemaakt. Ze zijn blij dat ze sterker zijn dan hij.

44. U heeft hem niet geholpen in de strijd. Daardoor kon hij niet overwinnen.

45. Zijn macht en zijn rijkdom heeft U van hem afgenomen. U heeft een einde gemaakt aan zijn heerschappij.

46. U heeft zijn leven verkort. U heeft ervoor gezorgd dat hij voor schut kwam te staan.

47. Hoelang zal dit nog duren, Heer? Zult U mij voor altijd verlaten? Hoelang zult U nog boos op mij blijven?

48. Denk er alstublieft aan hoe kort een mens maar leeft. Als U zo boos op iemand blijft, heeft hij voor niets geleefd!

49. Is er ook maar één mens die niet zal sterven, die zijn leven kan redden van de dood?

50. U heeft aan David gezworen dat U voor altijd goed voor hem zou zijn. Heeft U uw belofte dan nu verbroken?

51. Zie toch hoe we voor schut staan. De spot van de andere volken draag ik alle dagen in mijn binnenste mee!

52. Ze lachen ons uit, Heer. Ze lachen uw koning uit, overal waar hij gaat.

53. Prijs de Heer voor eeuwig. Amen, ja, zo is het.

»