Logo
🔍

Psalmen 9 VB

« Psalm 9

1. Een psalm van David. Voor de koorleider. Op de wijs van: 'De dood van de zoon'.

2. Met mijn hele hart zal ik de Heer loven, ik wil over al uw wonderen vertellen.

3. Ik verheug me in U, ik jubel van blijdschap, uw naam wil ik bezingen, Allerhoogste!

4. Want voor uw tegenwoordigheid zijn mijn vijanden teruggedeinsd, ze zijn gestruikeld en gevallen.

5. U hebt mij recht verschaft, mijn zaak behartigd, toen U plaatsnam op uw zetel, rechtvaardige Rechter.

6. U hebt de volken gestraft, de goddelozen weggevaagd, hun naam voor altijd en eeuwig uitgewist.

7. Nu zijn er geen vijanden meer! Hun steden hebt U weggevaagd, voor eeuwig liggen ze in puin, hun namen zijn vergeten.

8. Maar de Heer zetelt voor eeuwig, zijn troon staat klaar voor het oordeel.

9. Hijzelf zal rechtvaardig rechtspreken over de wereld, rechtvaardig oordelen over de volken.

10. Voor mensen in nood is de Heer een burcht, een burcht in zware tijden.

11. Wie uw naam kennen, vertrouwen op U, omdat U, Heer, nooit verlaat wie U zoeken.

12. Zing voor de Heer die op de Sion woont! Maak aan de volken zijn daden bekend!

13. Vergoten bloed vergeldt Hij, Hij vergeet het niet. Het hulpgeroep van zwakken negeert Hij niet.

14. Wees mij genadig, Heer, zie mijn ellende, zie wat mijn vijanden mij aandoen! Trek mij weg bij de poorten van de dood!

15. Dan zal ik uw roemrijke daden verkondigen in de poorten van de dochter van Sion, ik zal jubelen dat U mij hebt gered.

16. De volken zijn in hun eigen valkuil gevallen. Hun eigen voeten zitten vast in het net dat ze voor anderen hadden verborgen.

17. De Heer maakt Zich bekend en spreekt recht: de goddeloze is ten val gekomen door zijn eigen daden. Denk daarover na! (Sela)

18. De goddelozen komen in het dodenrijk terecht, alle volken die God vergeten.

19. Maar de arme wordt nooit vergeten, de zwakke hoopt nooit tevergeefs.

20. Sta op, Heer! Gun niet de mens het laatste woord! Spreek recht over de volken!

21. Heer, jaag hen vrees aan, laat de volken weten dat ze [slechts] mensen zijn. (Sela)

»