Psalmen 91 EBV24
1. Wie in de schuilplaats van de Allerhoogste woont, die zal overnachten in de schaduw van de Almachtige.
2. Ik zal tegen de HEERE zeggen: Mijn toevlucht en mijn vesting, mijn GOD, op Wie ik vertrouw!
3. Want Hij zal je losrukken uit de strik van de vogelvangers, van de rampzalige pest.
4. Met zijn wieken zal Hij je bedekken, onder zijn vleugels zul je schuilen. Zijn trouw is een groot schild en een pantser.
5. Je zult niet bang zijn voor iets angstaanjagends in de nacht, voor de pijl die overdag rondvliegt,
6. voor de pest die in het donker rondgaat, voor het verderf dat midden op de dag verwoest.
7. Al vallen er duizend aan je zijde en tienduizend aan je rechterhand, bij jou zal het niet komen.
8. Alleen met je ogen zult je het aanschouwen, je zult de vergelding aan de boosdoeners zien.
9. Want voor jou geldt: ‘U, HEERE, bent immers mijn toevlucht!’. De Allerhoogste heb je tot je woning gesteld,
10. geen kwaad zal je overkomen, geen plaag zal je tent naderen,
11. want zijn engelen zal Hij over jou bevel geven, om over je te waken op al je wegen.
12. Zij zullen je op handen dragen, opdat jij je voet niet aan een steen zult stoten.
13. Op de brullende leeuw en de adder zul je trappen, de jonge leeuw en de draak zul je vertrappen.
14. Omdat hij Mij zo innig liefgekregen heeft, zal Ik hem doen ontkomen. Ik zal hem verheffen, want hij kent mijn Naam.
15. Hij zal Mij aanroepen en Ik zal hem antwoorden. In de benauwdheid zal Ik bij hem zijn. Ik zal hem verlossen en Hem verheerlijken.
16. Ik zal hem verzadigen met lengte van dagen, Ik zal hem mijn redding doen zien.