Psalmen 99 BB
1. De Heer is Koning. Volken, beef van ontzag voor Hem! Hij troont tussen de engelen. Aarde, beef van ontzag voor Hem!
2. De Heer in Jeruzalem is geweldig. Hij is Koning over alle volken.
3. Ze zullen Hem prijzen omdat Hij geweldig, indrukwekkend en heilig is.
4. U, onze Koning, houdt van rechtvaardigheid. U heeft het volk van Jakob een rechtvaardige wet gegeven.
5. Geef aan onze Heer God de eer waar Hij recht op heeft. Buig je aan zijn voeten neer. Hij is heilig.
6. Mozes en Aäron waren zijn priesters, Samuel aanbad Hem. Als zij de Heer om hulp riepen, antwoordde Hij hun.
7. Hij sprak tot hen vanuit de wolk. Ze hebben zich aan zijn wetten gehouden. Ze hielden zich aan de leefregels die Hij hun had gegeven.
8. Heer God, U heeft gedaan wat zij van U vroegen: U heeft het volk vergeven dat het U ongehoorzaam was geweest. Maar U heeft het volk wel gestraft.
9. Geef aan onze Heer God de eer waar Hij recht op heeft. Buig je neer bij zijn heilige berg. Want de Heer God is heilig.