Openbaring 18 EBV24
1. Hierna zag ik een andere engel, die grote macht had, neerdalen uit de hemel, en de aarde werd verlicht door zijn heerlijkheid.
2. Hij riep met luide stem: “Gevallen, gevallen is het grote Babel. Het is een woonplaats geworden voor demonen en een gevangenis voor elke onreine en afschuwwekkende geest,
3. omdat zij de wijn van haar hoererij voor alle volken heeft gemengd en de koningen van de aarde met haar hebben gehoereerd, en de handelaren van de aarde rijk zijn geworden door de macht van haar waanzinnige weelde.”
4. En ik hoorde een andere stem uit de hemel zeggen: “Ga uit van haar, mijn volk, opdat je geen deel hebt aan haar zonden en niet ontvangt van haar plagen,
5. want haar zonden hebben zich opgestapeld tot aan de hemel en GOD heeft aan haar ongerechtigheden gedacht.
6. Vergeld haar zoals ook zij vergolden heeft, vergeld haar dubbel naar haar daden, meng haar het dubbele in de beker, die zij gemengd heeft.
7. Geef haar zoveel pijniging en rouw, als zij zichzelf verheerlijkt en verhoogd heeft, want zij heeft in haar hart gezegd: ‘Ik troon als koningin en ik ben geen weduwe, geen rouw zal ik zien!’
8. Daarom zullen haar plagen op één dag komen, dood, rouw en hongersnood en zij zal met vuur verbrand worden, want sterk is de HEERE, die haar geoordeeld heeft.
9. De koningen van de aarde, die met haar gehoereerd hebben en zichzelf verhoogd hebben, zullen over haar huilen en jammeren, wanneer zij de rook van haar verbranding zien.
10. Zij zullen op afstand blijven staan uit vrees voor haar pijniging en zeggen: “Wee, wee, wee, de grote stad, Babel, de sterke stad, want in één uur is je oordeel gekomen!”
11. De handelaren van de aarde zullen over haar huilen en jammeren, omdat niemand meer hun lading koopt:
12. lading van goud, zilver, edelstenen, parels, fijn linnen, purper, zijde en scharlaken, van allerlei soorten geurig hout, van allerlei voorwerpen van ivoor, van allerlei voorwerpen van kostbaar hout, van koper, ijzer en marmer,
13. van kaneel, reukwerk, mirre, wierook, wijn, olie, en fijn meel, van schapen, paarden en wagens en lichamen en zielen van mensen.
14. De vruchten, waarnaar je ziel zo verlangde, zijn van je weggegaan en ook alle pracht en heerlijkheid is van je weggegaan en je zult die nooit meer terugzien.
15. De handelaren van deze goederen, die door haar rijk geworden zijn, zullen die niet meer vinden en zij zullen op afstand blijven staan uit vrees voor haar pijniging, terwijl zij huilen en jammeren
16. en zeggen: “Wee, wee, jij grote stad, die gehuld was in linnen, purper en scharlaken dat met goud versierd en met edelstenen en parels overdekt was,
17. want in één uur is al die grote rijkdom verloren gegaan!” Alle scheepsstuurlui en allen die in schepen onderweg waren en alle zeelieden en allen die op zee handeldreven bleven op afstand staan,
18. en zij huilden, toen zij de rook van haar verbranding zagen en zeiden: “Wie is aan de grote stad gelijk?”
19. Zij wierpen stof over hun hoofden en riepen, terwijl zij huilden en jammerden en zij zeiden: “Wee, wee, jij grote stad waarin allen die schepen op zee hadden, rijk geworden zijn door haar weelde, want in één uur is zij verwoest!”
20. “Verheug je over haar, o hemel, en jullie heiligen, apostelen en profeten, want GOD heeft jullie vonnis aan haar voltrokken!”
21. En één van de engelen hief een geweldige steen op, zo groot als een molensteen, en wierp die in de zee en zei: “Zo zal Babel, de grote stad, met geweld neergeworpen worden en zij zal nooit meer gevonden worden!
22. Het geluid van de harp en van de ramshoorn en van allerlei zangers en hoornblazers zal niet meer in je gehoord worden,
23. Het licht van de lamp zal niet meer in je gezien worden en de stem van de bruidegom en de stem van de bruid zullen niet meer in je gehoord worden, want je handelaren waren de groten van de aarde, want door jouw toverij heb je alle volken misleid.
24. In haar is het bloed gevonden van de profeten en van de heiligen, die op aarde gedood werden.”