Logo
🔍

Openbaring 6 BB

« Het Lam maakt de eerste zes zegels los

1. Ik zag dat het Lam één van de zeven zegels losmaakte. En ik hoorde één van de vier wezens met een stem als een donderslag zeggen: "Kom!"

2. En ik zag een wit paard komen. De ruiter op het paard had een boog. Hij kreeg een kroon en trok er op uit als een overwinnaar op weg naar de volgende overwinning.

3. Toen Hij het tweede zegel losmaakte, hoorde ik het tweede wezen roepen: "Kom!"

4. En er kwam een tweede paard, dat rood was. De ruiter op het paard kreeg de macht om de vrede van de aarde weg te halen, zodat de mensen elkaar zouden doden. Hij kreeg daarvoor een groot zwaard.

5. Toen Hij het derde zegel losmaakte, hoorde ik het derde wezen roepen: "Kom!" En ik zag een zwart paard komen. De ruiter op dat paard had een weegschaal in zijn hand.

6. En een stem die van tussen de vier wezens leek te komen, zei: "Eén maatbeker tarwe kost een dagloon en drie maatbekers gerst kosten een dagloon. Maar blijf van de olijf-olie en de wijn af."

7. Toen Hij het vierde zegel losmaakte, hoorde ik het vierde wezen roepen: "Kom!"

8. En ik zag een grauw paard komen. De ruiter op dat paard heette 'Dood', en het dodenrijk kwam achter hem aan. Ze kregen de macht over een vierde deel van de mensen op aarde, om van hen te doden door oorlog, honger, ziekte en wilde dieren.

9. Toen Hij het vijfde zegel losmaakte, zag ik onder het altaar de zielen van de mensen die waren gedood omdat ze het woord van God hadden geloofd en omdat ze andere mensen van Jezus hadden verteld.

10. Ze riepen luid: "Heilige en trouwe Heerser, hoelang duurt het nog voordat U de mensen op de aarde straft voor onze dood?"

11. Ze kregen allemaal lange witte kleren aan. En er werd tegen hen gezegd dat ze nog even geduld moesten hebben. Eerst moest hun aantal nog worden aangevuld met de gelovigen die net als zij vermoord zouden worden omdat ze het woord van God geloofden.

12. Toen Hij het zesde zegel losmaakte, kwam er een zware aardbeving. En de zon werd zwart en de maan werd als bloed.

13. De sterren van de hemel vielen op de aarde, net zoals in de winter de onrijpe vijgen van de boom vallen als het stormt.

14. De hemel verdween, zoals een boekrol die wordt opgerold. Alle bergen en eilanden werden van hun plaats gerukt.

15. Alle mensen op aarde probeerden zich in de bergen te verbergen in de holen en tussen de rotsen: koningen, heersers, legeraanvoerders, rijke mensen, machtige mensen, slaven, vrije mensen.

16. En ze riepen tegen de bergen en de rotsen: "Val op ons! Verberg ons, zodat Hij die op de troon zit ons niet zal zien! Verberg ons voor de straf van het Lam!

17. Want de grote dag van zijn straf is gekomen en wie kan die overleven?"

»