Logo
🔍

Romeinen 11 VB

« Het nut van Israëls ongeloof

1. Nu vraag ik: heeft God zijn volk dan verstoten? Beslist niet! Ik ben zelf immers ook een Israëliet, een afstammeling van Abraham, uit de stam Benjamin.

2. God heeft zijn volk, dat Hij tevoren heeft gekend, niet verstoten. Jullie weten toch wat de Schrift zegt over Elia, hoe hij Israël bij God beschuldigt:

3. "Heer, ze hebben uw profeten gedood en uw altaren afgebroken. Alleen ik ben overgebleven en ook mij staan ze naar het leven."

4. Maar wat was Gods antwoord? "Ik heb zevenduizend man voor Mij laten overblijven die hun knieën niet voor Baäl hebben gebogen."

5. Zo is er ook nu in deze tijd een rest overgebleven, uitgekozen uit genade.

6. Als het uit genade is, is het niet uit verdienste, want anders is genade geen genade meer. En als iets uit verdienste is, is het geen genade, anders is verdienste geen verdienste meer.

7. Hoe zit het dan? Waar Israël zo naar zoekt, heeft het niet verkregen. Alleen degenen die zijn uitgekozen, verkregen het. De anderen hebben zich verhard.

8. Dat staat ook geschreven: "God gaf hun een geest van slaap, ogen die niet willen zien en oren die niet willen horen." En dat is zo tot op de dag van vandaag.

9. En David zegt: "Laat hun maaltijden een valkuil voor hen worden, een strik, een struikelblok, hun straf.

10. Laat hun ogen verduisterd worden, zodat ze niet zullen zien. Maak hun rug voor altijd krom."

11. Dan vraag ik: zijn zij dan gestruikeld omdat ze ten val moesten komen? Beslist niet. Maar door hun val kwam er redding voor de andere volken, om daarmee de Joden tot afgunst te prikkelen.

De olijfboom Israël

12. En als hun val rijkdom betekent voor de wereld, en hun falen rijkdom betekent voor de volken, hoeveel groter rijkdom zal het betekenen wanneer zij herstellen waarin ze faalden!

13. Ik spreek nu tot jullie die niet tot de Joden behoren. Ik ben wel een apostel voor de andere volken, maar ik vind dit een prachtige taak,

14. omdat ik hoop mijn volksgenoten tot afgunst te prikkelen en zo een aantal van hen te redden.

15. Want als hun afwijzing verzoening bracht voor de wereld, zal hun aanvaarding dan niet vergelijkbaar zijn met een dode die tot leven is gewekt?

16. Als de eerstelingen heilig zijn, is ook het deeg daarvan heilig.#11:16 zie Lev 23:10,11,20 En als de wortel heilig is, zijn ook de takken heilig.

17. Als nu echter een aantal takken uit de olijfboom weggebroken is, en jullie, takken van een wilde olijfboom, in hun plaats erop geënt zijn, zodat jullie deelhebben aan de wortel en de olie van de olijfboom, dan is dat niets om je op te laten voorstaan tegenover de natuurlijke takken.

18. Als je er trots op bent, besef dan dat niet jij de wortel onderhoudt, maar de wortel jou!

19. Misschien zeg je nu: "Jawel, maar die takken zijn toch weggebroken om mij te kunnen enten!"

20. Dat klopt: zij zijn weggebroken vanwege hun ongeloof, en jullie staan daar dankzij jullie geloof. Laat je daar echter niet op voorstaan, maar heb liever ontzag [voor God].

21. Want als God de takken die er van nature hoorden niet ontzien heeft, zal Hij indien nodig ook jou niet ontzien.

22. Houd voor ogen dat God zowel goed als streng is: streng voor hen die ten val zijn gekomen, maar goed voor jou, als je tenminste trouw aan zijn goedheid blijft, want anders word ook jij weggekapt.

23. Maar ook de anderen zullen, als ze niet bij hun ongeloof blijven, weer worden geënt, want God is bij machte hen weer te enten.

24. Want als jullie zijn weggekapt van de wilde olijfboom waaraan jullie van nature hoorden, en tegen de natuur in zijn geënt op de gekweekte olijfboom, hoeveel te meer zullen dan zij die daar van nature hoorden, op hun eigen olijfboom worden geënt!

25. Opdat jullie hierin niet eigenwijs zullen zijn, wil ik dat jullie bekend zijn met dit geheimenis: de gedeeltelijke verharding die over Israël gekomen is, duurt slechts totdat de volheid van de andere volken is binnengegaan.

26. Dan zal heel Israël worden gered, zoals er geschreven staat: "De Redder zal uit Sion komen en Hij zal de goddeloosheid uit Jakob wegdoen.

27. Dit is mijn verbond met hen, wanneer Ik hun zonden wegneem."

28. Wat het goede nieuws betreft zijn zij vijanden, omwille van jullie; maar omdat Hij hen uitgekozen heeft, heeft Hij hen lief, omwille van hun voorvaders.

29. Want God neemt nooit de genadegaven of de roeping terug die Hij gegeven heeft.

30. Zoals ook jullie vroeger God ongehoorzaam waren maar nu genade gevonden hebben dankzij hún ongehoorzaamheid,

31. zo zijn ook zij nu eerst ongehoorzaam, om, door de genade die jullie hebben ontvangen, zelf ook genade te vinden.

32. God heeft dus eerst alle mensen opgesloten in ongehoorzaamheid, om daarna voor allen genadig te kunnen zijn.

33. Wat een onvoorstelbare rijkdom van Gods wijsheid en kennis! Hoe ondoorgrondelijk zijn zijn besluiten, hoe onbegrijpelijk zijn wegen!

34. "Wie kent de gedachten van de Heer? Wie is zijn raadsman geweest?

35. Wie heeft Hem ook maar iets gegeven dat door Hem zou moeten worden terugbetaald?"

36. Alle dingen zijn uit Hem en door Hem en tot Hem. Hem komt de eer toe in eeuwigheid! Amen!

»