Romeinen 14 EBV24
1. Reik de zwakke in het geloof de hand en wees onderling niet verdeeld met betrekking tot jullie overwegingen.
2. De een gelooft dat hij alles mag eten, maar wie zwak is, eet alleen groenten.
3. Laat degene die eet niet degene verachten die niet eet en laat hij die niet eet, niet hem oordelen die wel eet, want GOD heeft hem aangenomen.
4. Wie ben jij, dat je de dienaar van een ander oordeelt? Want als hij staat, gaat dat zijn eigen heer aan en als hij valt, gaat dat zijn eigen heer aan. Zijn Heer is bij machte hem te doen staan.
5. De een meent dat de ene dag anders is dan de andere, maar voor een ander zijn alle dagen gelijk. Laat ieder voor zijn eigen geweten zeker zijn.
6. Wie een dag eert, eert hem voor zijn Heer en wie een bepaalde dag niet eert, eert die niet omwille van zijn Heer. Wie eet, eet voor zijn Heer, want hij dankt GOD, en wie niet eet, eet niet omwille van zijn Heer en hij dankt GOD.
7. Want niemand van ons leeft voor zichzelf en niemand sterft voor zichzelf.
8. Want als wij leven, leven wij voor onze Heer en als wij sterven, sterven wij voor onze Heer. Daarom, of wij leven of sterven, wij zijn van onze Heer.
9. Want hiervoor is Christus gestorven en hiervoor leefde Hij en stond Hij op, opdat Hij de HEERE zou zijn voor de doden en voor de levenden.
10. Jij dan, waarom oordeel jij je broeder? Of jij, waarom veracht jij zelfs je broeder? Want wij zullen allen voor de rechterstoel van Christus komen te staan.
11. Zoals er geschreven staat: “Zowaar Ik leef, zegt de HEERE, elke knie zal voor Mij buigen en elke tong zal Mij belijden.”
12. Laat dus ieder van ons voor zichzelf rekenschap geven aan GOD.
13. Oordeel elkaar vanaf nu niet meer, maar zorg er vooral voor om geen struikelblok voor je broeder neer te leggen.
14. Want ik weet en ben ervan overtuigd in de HEERE Jezus, dat niets voor Hem onrein is, maar voor hem, die meent dat iets onrein is, voor hem alleen is het onrein.
15. Maar als jij je broeder verontrust door wat je eet, dan wandel je niet in de liefde. Breng niemand voor wie Christus gestorven is ten val door wat je eet.
16. Laat wat wij als goed beschouwen, geen aanleiding zijn voor laster.
17. Want het Koninkrijk van GOD bestaat niet uit eten en drinken, maar uit gerechtigheid, vrede en blijdschap door de Heilige Geest.
18. Want wie Christus in deze dingen dient, is aangenaam voor GOD en wordt geacht door mensen.
19. Laten wij dus najagen wat de vrede en de onderlinge opbouw dient.
20. Breek het werk van GOD niet af omwille van het eten, want alles is rein, maar het is verkeerd als een mens door zijn voedsel aanstoot geeft.
21. Het is goed als wij geen vlees eten of wijn drinken of iets doen waaraan onze broeder aanstoot neemt.
22. Ben je voor jezelf overtuigd? Houd dat voor jezelf tegenover GOD. Gelukkig is hij die zichzelf niet veroordeelt in wat hij meent dat goed is.
23. Maar wie twijfelt wanneer hij eet, is veroordeeld, omdat hij het niet in geloof doet. Alles wat niet uit geloof is, is zonde.