Ruth 4 EBV24
1. Boaz liep omhoog naar de poort en ging daar zitten. En zie, de losser, waarover Boaz gesproken had, kwam voorbij. Toen zei hij: “Jij daar, kom naar de kant, ga hier zitten!” En hij liep naar de kant en ging zitten.
2. Hij nam tien mannen uit de oudsten van de stad en zei: “Kom hier zitten!” en zij gingen zitten.
3. Toen zei hij tegen de losser: “Naomi, die uit het veld van Moab is teruggekomen, is het stuk land dat van onze broeder Elimelech was, aan het verkopen.
4. Ik heb me voorgenomen om het je te melden en je te zeggen: ‘Koop het ten overstaan van de inwoners van de stad en ten overstaan van de oudsten van mijn volk. Als je het wilt lossen, los het en als je het niet wilt lossen, zeg het mij, opdat ik het weet, want er is niemand om te lossen behalve jij, en ik kom na jou.’” Toen zei hij: “Ik zal het lossen.”
5. Boaz zei: “Op de dag, dat jij de akker koopt uit de hand van Naomi, koop je die ook van Ruth, de Moabitische, de vrouw van de gestorvene, om de naam van de gestorvene op zijn erfdeel in stand te houden.”
6. Toen zei de losser: “Ik kan het niet voor mij lossen, anders zou ik mijn erfdeel ruïneren. Los jij voor jou wat ik zou moeten lossen, want ik kan het niet lossen.”
7. Bij lossing en ruil ging het vroeger zo, dat een man, om heel de zaak in het bijzijn van Israël te bevestigen, zijn sandaal uittrok en die aan zijn naaste gaf. Dit was de gewoonte in Israël.
8. De losser nu zei tegen Boaz: “Koop het voor jezelf!” En hij trok zijn sandaal uit.
9. Toen zei Boaz tegen de oudsten en tegen heel het volk: “Jullie zijn vandaag getuigen dat ik alles wat van Elimelech was en alles wat van Chiljon en Machlon was, uit de hand van Naomi gekocht heb.
10. Bovendien heb ik voor mijzelf Ruth, de Moabitische, de vrouw van Machlon, als mijn vrouw verworven om de naam van de gestorvene op zijn erfdeel in stand te houden, opdat de naam van de gestorvene niet onder zijn broeders en niet uit de poort van zijn woonplaats zal worden uitgewist. Op deze dag zijn jullie getuigen.”
11. Al het volk dat in de poort was en de oudsten zeiden: “Wij zijn getuigen! Mag de HEERE de vrouw, die in je huis komt, maken als Rachel en als Lea, die beiden het huis van Israël gebouwd hebben. Handel voortvarend in Efratha en mag jouw naam bekend worden in Bethlehem!
12. Mag jouw huis zijn als het huis van Perez, die door Tamar aan Juda werd gebaard, door het nakomelingschap dat de HEERE je uit deze jonge vrouw zal schenken.”
13. Boaz nam Ruth en zij werd zijn vrouw en hij kwam tot haar en de HEERE schonk haar dat zij zwanger werd en zij baarde een zoon.
14. Toen zeiden de vrouwen tegen Naomi: “Gezegend zij de HEERE, die niet heeft nagelaten om je op deze dag een losser te geven. Mag zijn naam bekend worden in Israël!
15. Hij zal jou verkwikking voor je ziel schenken en voor je zorgen in je ouderdom, want je schoondochter, die je liefheeft, heeft hem gebaard, zij die beter voor jou is dan zeven zonen.”
16. Naomi nam de jongen en legde hem tegen haar borst en zij werd zijn verzorgster.
Het voorgeslacht van David17. De buurvrouwen gaven hem een naam en zeiden: “Aan Naomi is een zoon geboren!” en zij noemden hem Obed. Hij is de vader van Isaï, de vader van David.
18. Dit zijn zij die geboren zijn uit Perez: Perez verwekte Hezron,
19. Hezron verwekte Ram, Ram verwekte Amminadab,
20. Amminadab verwekte Nahesson, Nahesson verwekte Salmon,
21. Salmon verwekte Boaz, Boaz verwekte Obed,
22. Obed verwekte Isaï en Isaï verwekte David.