Logo
🔍

Hooglied 8 VB

« Liefdeslied (vervolg)

1. Was je mijn broer maar, had je maar van mijn moeder de borst gekregen. Als ik je dan op straat tegenkwam, zou ik je een kus kunnen geven zonder dat iemand mij erom verachten zou.

2. Ik zou je meenemen en naar het huis van mijn moeder brengen, die mij onderwees, en ik zou je kruidenwijn te drinken geven, wijn die van mijn granaatappels is gemaakt.

3. Laat zijn linkerarm mijn hoofd ondersteunen, zijn rechterarm mij omarmen.

4. Meisjes van Jeruzalem, ik bezweer jullie: wek de liefde niet, maak haar niet wakker, tot zij het zelf wil!

5. [Anderen:] Wie komt daar uit de woestijn, leunend op de arm van haar liefste? [Zij:] Onder de appelboom heb ik je gewekt – daar heeft je moeder je met pijn gebaard, daar heeft ze je met pijn ter wereld gebracht.

6. Draag me als een zegel op je hart, als een zegel om je arm. Want de liefde is zo sterk als de dood, de hartstocht zo onstuitbaar als het dodenrijk. De liefde brandt met laaiende vlammen, een vlammend vuur door de Heer ontstoken.

7. Geen zee kan de liefde doven, nee, geen rivier kan haar verdrinken. Al bood een mens al zijn bezit voor de liefde, hij zou met verachting worden weggestuurd.

8. [Broers van de bruid:] 'We hebben een klein zusje, dat nog geen borsten heeft. Wat zullen we met haar doen als er op een dag iemand om haar komt vragen?

9. Als ze een muur is, zullen we daarop zilveren kantelen plaatsen, maar als ze een deur is, sluiten we haar af met cederhouten planken.'

10. [Zij:] Maar ik ben een muur en mijn borsten zijn de torens. Daarom ben ik in zijn ogen als een plek waar hij vrede vindt.

11. [Hij:] Salomo had een wijngaard in Baäl-Hamon, en verpachtte die aan wijnboeren. Ieder betaalde hem voor de oogst wel duizend zilverstukken.

12. Maar mijn eigen wijngaard, die is hier, bij mij. Ik laat u de duizend zilverstukken, Salomo, en de wijnboeren hun tweehonderd zilverstukken loon.

13. Mijn meisje, dat je tuin bewoont, mijn vrienden luisteren of ze je stem horen. Laat mij je stem horen!

14. [Zij:] Kom gauw, mijn liefste, zo snel als een ree, zo snel als een hertenjong op de bergen vol balsemstruiken.