Zefanja 1 EBV24
1. Het woord van de HEERE dat kwam tot Zefanja, de zoon van Kushi, de zoon van Gedalja, de zoon van Amarja, de zoon van Hizkia, in de dagen van Josia, de zoon van Amon, de koning van Juda.
2. Ik zal alles volkomen van de aardbodem wegvagen, spreekt de HEERE.
3. Ik zal mens en dier wegvagen, Ik zal de vogels van de hemel wegvagen en de vissen van de zee en de neergelegde struikelblokken met de boosdoeners erbij, ja, Ik zal de mensen van de aardbodem uitroeien, zo spreekt de HEERE.
4. Ik zal mijn hand uitstrekken tegen Juda en tegen alle inwoners van Jeruzalem. Ik zal het overblijfsel van de Baäl uitroeien uit deze plaats, de naam van de afgodspriesters met de priesters,
5. en hen die op de daken neerknielen voor de hemelse legermacht en hen die, terwijl zij neerknielen, zweren aan de HEERE én tegelijkertijd zweren bij Malkam,
6. en hen die zich afkeren van het volgen van de HEERE en de HEERE niet zoeken en niet naar Hem vragen.
7. Zwijg voor het aangezicht van mijn Heer, de HEERE, want de dag van de HEERE is nabij. Ja, de HEERE heeft een slachtoffer bereid, Hij heeft zijn genodigden geheiligd.
8. Het zal gebeuren op de dag van het slachtoffer van de HEERE, dat Ik de vorsten en de zonen van de koning straffen zal en allen die in vreemde kleding gekleed gaan.
9. Op die dag zal ik allen straffen, die over de drempel springen, die het huis van hun heer vullen met geweld en bedrog.
10. Op die dag, zo spreekt de HEERE, zal er geschreeuw klinken vanuit de Vispoort en gejammer vanuit het nieuwe stadsdeel, en een groot gekraak vanuit de heuvels.
11. Huil, inwoners van de Vijzelbuurt, want alle handelaren zijn tot zwijgen gebracht, allen die geld afwegen zijn uitgeroeid.
12. In die tijd zal Ik Jeruzalem met lampen doorzoeken, en Ik zal de mannen straffen, die dik geworden zijn op hun wijndroesem, die in hun hart zeggen: ‘De HEERE doet geen goed en Hij doet geen kwaad!’
13. Hun vermogen zal tot buit worden en hun huizen zullen in een puinhoop veranderen. Zij zullen wel huizen voor zichzelf bouwen, maar zij zullen die niet bewonen, zij zullen wijngaarden planten, maar zij zullen de wijn ervan niet drinken.
14. De grote dag van de HEERE is nabij, hij is nabij en hij komt spoedig. Het geluid van de dag van de HEERE! De held zal daar bitter schreeuwen.
15. Die dag zal een dag van woedeuitbarsting zijn, een dag van benauwdheid en verdrukking, een dag van verwoesting en vernietiging, een dag van duisternis en donkerheid, een dag van wolken en een donkere wolk,
16. een dag van de ramshoorn en van krijgsgeschreeuw tegen de versterkte steden en tegen de hoge hoektorens.
17. Ik zal de mensen in het nauw brengen, zij zullen rondlopen als blinden, want zij hebben tegen de HEERE gezondigd. Hun bloed zal als stof vergoten worden, hun vlees als uitwerpselen.
18. Zelfs hun zilver en hun goud zal hen niet kunnen redden op de dag van de woedeuitbarsting van de HEERE. Door het vuur van zijn heilige jaloersheid zal heel de aarde worden verteerd, want spoedig zal Hij een einde maken aan alle inwoners van de aarde.